Friezen vochten tussen 1100 en 1500 vooral tegen zichzelf
Archeologen leggen uniek bewijsmateriaal bloot in Warns aan IJsselmeer
WARNS (NL) – Friesland kende aan het eind van de Middeleeuwen geen centraal gezag zoals in omringende regio’s en landen. Hoofdelingen, zeg maar stamhoofden, hadden sinds de 12de eeuw in de hele provincie hun eigen kasteeltjes met een sterke, moeilijk toegankelijke verdedigingstoren, zogenaamde stinzen (stins betekent stenen huis), en een legertje ter verdediging van hun boerenland. Sommige stinzen stonden op een terp, een door de bewoners zelf opgeworpen heuvel, en waren omringd door een gracht. Deze werden stinswieren genoemd.

Friezen gaven in de Middeleeuwen vooral elkander de kogel. Van een eensgezind volk was van de 12de tot het einde van de 15de eeuw in de verste verte geen sprake. Foto: www.raap.nl (archeologisch adviesbureau).
De Friezen knokten onderling zo heftig tot het tegen 1500 helemaal uit de hand liep. Twee partijen, Schieringers en Vetkopers, gingen elkander waar maar kon te lijf. De Duitse graaf Albrecht von Sachsen stelde in 1498 orde op zaken in het Friese land.
Lees meer Friezen vochten tussen 1100 en 1500 vooral tegen zichzelf